Gedoe binnen het team

We zaten allemaal aan een lange vergadertafel, de lucht voelde zwaar, vol met onuitgesproken frustraties. Niemand keek elkaar recht aan. Blikken gleden langs elkaar heen, armen bleven strak over elkaar gevouwen. In deze ruimte hing geen samenwerking, maar spanning – alsof elk verkeerd woord de boel kon laten ontploffen. Een mijnenveld van opgekropte ergernissen en misverstanden.

Een maand eerder had ik een gesprek met de manager van dit team. Ik hoor nog steeds de wanhoop in zijn stem: ‘Ik heb álles geprobeerd. Individuele gesprekken, teambuildingactiviteiten, zelfs een etentje. Maar het enige wat ik terugkrijg, is weerstand!’

En nu zaten we hier. Ik keek de groep rond. Neem me mee, zei ik. Wat is er gebeurd? Waar zijn jullie elkaar kwijtgeraakt?’

Eerst behoedzaam, maar al snel volgde een stroom van ergernissen en verwijten. Een verkeerd geïnterpreteerde e-mail, een te scherpe opmerking. ‘Dat bedoelde ik helemaal niet zo,’ verdedigde iemand zich. ‘Nee, maar je zei het wél zo!’ kaatste een ander terug. Er werden massaal oude koeien uit de sloot gehaald. Opeens werd de werkdruk van vorig jaar erbij gehaald, een promotie die verkeerd viel, een gemist bedankje voor overwerk, een collega die na een ziekteperiode niet werd gevraagd hoe het ging.

Wat me opviel? De herhaling in hun verhalen. Ik liet mijn blik rondgaan. Volgens mij voelen jullie je vooral niet begrepen. Klopt dat?

Er volgde een lange stilte. Lisa, een van de teamleden, verbrak die als eerste. Haar stem trilde. ‘Je slaat de spijker op zijn kop. Ik ben er zó klaar mee. Ik heb het gevoel dat niemand echt luistert. En ik denk niet dat ik de enige ben.’ Haar woorden hingen in de ruimte. Ik keek rond. Sommigen keken naar beneden, anderen knikten. Opluchting, erkenning.

Laten we een moment nemen om echt te luisteren naar wat Lisa net zei, stelde ik voor. De stilte was intens. Daarna nodigde ik hen uit om zelf te delen wat hen dwarszat, vanuit hun gevoel zonder oordeel. Eerst aarzelend, daarna steeds opener. Woorden die maandenlang ingeslikt waren, werden nu uitgesproken. Ik spiegelde hun gevoelens terug, maakte zichtbaar wat ze zelf niet meer zagen. En langzaam, heel langzaam, begon er iets te verschuiven.

Het was geen makkelijke weg. We gingen terug naar de basis: hoe praat je met elkaar? Hoe luister je zonder meteen in de verdediging te schieten? Hoe bouw je vertrouwen op? We spraken niet alleen over werk, maar ook over persoonlijke frustraties, onzekerheden en verwachtingen. Ongemakkelijk? Zeker. Pijnlijk? Soms. Maar het werkte, er ontstond meer begrip.

Het kantelpunt? Toen het team zelf voorstelde om hun gezamenlijke waarden opnieuw vast te stellen. Toen wist ik: we zitten op de goede weg. Dit voelde als een nieuwe start, een fundament om op verder te bouwen. Om die beweging vast te houden, planden we korte sessies waarin niet alleen de inhoud van het werk werd besproken, maar ook de samenwerking en onderlinge communicatie. Het werd normaal om dit soort gesprekken te voeren in plaats van spanningen op te kroppen.

En toen, bijna als vanzelf, keerde de luchtigheid terug. Een teamlid grijnsde na een sessie: Het is gewoon fijn om weer samen te lachen, even los van al dat werkgedoe. De donkere wolk die zo lang boven hen hing, begon op te lossen. Ze waren vergeten hoe ze als team moesten functioneren, hadden onderweg belangrijke afslagen gemist. 

En de manager? Tijdens de evaluatie zuchtte hij diep en glimlachte. Eindelijk kan ik weer met een goed gevoel naar mijn werk, zei hij. Even leek hij in gedachte verzonken, toen knikte hij. Weet je, ik was er echt klaar mee. Ik dacht er zelfs over na om een andere baan te zoeken.