Tijdens een leiderschapsprogramma deelde een van de deelnemers een persoonlijke worsteling die veel emoties bij hem losmaakte. Ik stelde vragen en liet stiltes vallen, zodat de deelnemer de ruimte had om zijn verhaal volledig te verkennen. Ik merkte het ongemak bij een andere deelnemer. Na afloop van de sessie gaf ik dat bij haar aan. Haar reactie daarop was dat ze het moeilijk vond te begrijpen waarom ik niets anders had gedaan om haar collega te helpen.
In het gesprek dat daarop volgde, ontdekte ik dat haar ongemak niet zozeer te maken had met mijn aanpak, maar vooral met haar eigen verhaal. Ze had op jonge leeftijd haar moeder verloren. Naast haar eigen gemis had ze het verdriet van haar vader erbij genomen door alles te doen wat in haar macht lag om zo het verdriet te verzachten. Ze vertelde dat het voor haar confronterend was om de pijn en het lijden van een ander te zien zonder in te grijpen.
Dit moment liet me opnieuw beseffen hoe diepgeworteld onze reflex is om te willen helpen en hoe complex het kan zijn om die reflex los te laten. Het zien van iemand in pijn of worsteling roept in ons de natuurlijke behoefte op om in te grijpen, te troosten en het probleem op te lossen. Het voelt als de juiste en meest logische reactie: we willen lijden verlichten, we willen dat de ander zich beter voelt. Dat zegt wat over ons en onze behoefte, maar helpt dat ook de ander?
Uiteraard doen we het met alle beste bedoelingen. Je partner vertelt over een moeilijke dag op het werk en voor je het weet deel je adviezen uit over hoe hij het beter kan aanpakken. Een familielid klaagt over een conflict en je begint oplossingen aan te dragen omdat je zijn frustratie voelt. Of misschien zie je een collega worstelen met een taak en neem je het direct van hem of haar over. Vaak voelt het ook goed, het nodig zijn en de erkenning die we ervoor krijgen. Maar lost dit echt iets op?
Wat het nog lastiger maakt is dat de ander vaak op jou rekent en verwacht dat je het probleem gaat oplossen. Deze verwachtingen, uitgesproken of niet, versterken de neiging om direct in de oplossingsmodus te schieten. Maar juist dan is het belangrijk om even stil te staan en aan te voelen wat werkelijk nodig is.
Echt luisteren is een van de krachtigste manieren om te helpen. Wanneer je luistert zonder oordeel, zonder meteen een oplossing te willen bieden, geef je de ander de ruimte om zijn verhaal te delen. Dit alleen al kan helpen. Vaak komen mensen zelf dan al bij de oplossing. Iets waar ze zichzelf goed bij voelen en niet iets wat hun is ‘opgelegd’ door jou.
Dit betekent niet dat oplossingen nooit nodig zijn. Soms is praktische hulp essentieel. Maar voordat je handelt, vraag jezelf af: is dit wat de ander nodig heeft of doe ik dit omdat ik me ongemakkelijk voel bij hun pijn? Of doe ik dit omdat het fijn voelt om erkenning te krijgen.
Soms is het simpelweg er zijn voor iemand genoeg. In stilte naast iemand zitten, een arm om iemand heen slaan of een kop theezetten kan krachtiger zijn dan alle oplossingen die je kunt bedenken. De ander ervaart jouw aanwezigheid als: ‘Ik ben hier voor je, ongeacht wat je doormaakt’. Het biedt een gevoel van veiligheid en steun, zonder druk of verwachtingen. Dat is misschien wel de grootste vorm van helpen die er is. Hoe moeilijk dat soms ook kan zijn.