Tijdens een coachsessie met een cliënt – ik noem hem Willem – kwamen we te spreken over een thema dat velen van ons raakt: bindingsangst.
Op zachte toon, bijna aarzelend, stelde hij me een vraag:
‘Waarom zou ik mijn hart openstellen, als ik weet dat ik ooit verdriet ga krijgen door verlies?’
Die vraag bleef hangen. Niet alleen als coach, maar ook als mens. Het raakte iets ouds in mij – het gemis, het verdriet, de rouw.
Een paar dagen later sprak ik met mijn dochter van zestien. Toevallig (of niet?) ging dat gesprek over precies hetzelfde onderwerp. Over onze hond Nova – haar maatje, haar grote, bruine knuffeldier. En over haar neiging om de controle te willen houden, een voorschot te nemen op wat ooit zal komen.
Ze zei: ‘Mam, Nova wordt geen zestien. Misschien niet eens veertien. Dat weet ik wel. En dat maakt me verdrietig. Want de gedachte dat ik haar ooit moet missen, maakt dat ik haar nu soms met een rem op mijn hart liefheb. Niet expres, maar toch. Want hoe meer ik van haar hou, hoe meer ik haar straks ga missen en hoe groter mijn verdriet zal zijn.’
Diezelfde spagaat voelde Willem ook. Niet alleen in zijn privéleven, maar ook op het werk. Hij had reorganisaties meegemaakt, collega’s zien vertrekken, teams zien veranderen.
‘En dat deed pijn,’ zei hij. ‘Veel pijn.’
Hij vroeg zich af:
‘Verbind ik me nog wel echt? Laat ik me raken? Sta ik open voor wie iemand is, ook als ik weet dat diegene morgen weg kan zijn? Een collega die vertrekt, een team dat verandert… En ja, ook in mijn privéleven is dit een worsteling. Ik weet niet of ik dat nog aandurf.’
Even was het stil. En toen:
‘En wat als mijn antwoord nee is, wat dan?
Afstand? Bescherming? Een leven zonder risico is misschien veilig, maar is het nog wel voluit leven?’
Ik vroeg Willem om dat risico te gaan onderzoeken. Waar zat de angst? Waar had het eerder zo’n pijn gedaan? En waar was de rouw mogelijk onderweg gestold?
Het werd een intens proces – met confrontatie, reflectie, en uiteindelijk een helder inzicht. Tijdens een van onze laatste sessies zei hij:
‘Ik ga het risico nemen. Ik wil me weer openstellen. Omdat het de moeite waard is. Omdat ik de verbinding niet wil missen. En ook niet de liefde,’ voegde hij er zacht aan toe.
Zijn woorden ontroerden me. Want daarin ligt, denk ik, de essentie van ons bestaan. Niet het vermijden van pijn, maar het toelaten van liefde.
Ieder moment van echte verbinding – hoe kwetsbaar ook – geeft uiteindelijk meer betekenis dan het leven op afstand houden.
Rouw is de keerzijde van liefde. De prijs die we betalen voor dat wat ons werkelijk raakt. En ja, rouw is ingewikkeld. Het is rauw, verwarrend, soms verlammend. Maar ook betekenisvol. Want rouw bestaat alleen daar waar liefde is geweest.
En mijn dochter? Ze zegt het één, maar doet het ander. Met heel haar hart houdt ze van Nova. Met open armen en een open hart. Alsof ze – zonder het te beseffen – het risico allang genomen heeft. En als de dag komt dat ze om Nova moet rouwen, weet ik zeker dat ze dat op haar manier met haar hele hebben en houden gaat doen. Zonder rem erop.
Dat is (het) leven.